Een onderwijshervorming, de politieke wereld heeft er al jaren de mond van vol. Wil je het basis- en secundair onderwijs hervormen, dan kun je niet om de eindtermen heen. Minister van onderwijs Hilde Crevits (CD&V) opende begin 2016 het langverwachte debat hierover.
De wereld verandert razendsnel en alle ogen zijn op het onderwijs gericht om tegemoet te komen aan nieuwe maatschappelijke uitdagingen. Iedereen laat zich wel eens verleiden tot een uitspraak over hoe dat precies zou moeten gebeuren. Logisch, want elke burger krijgt ooit in zijn leven op een of andere manier met onderwijs te maken. Daar speelde Crevits op in door er een breed maatschappelijk debat van te maken dat niet ging over concrete lesinhouden of -methodes, maar waarbij naar de essentie gezocht werd.
Foto: Vlaamse Scholierenkoepel
Het Departement Onderwijs stelde drie externe partners aan om vorm te geven aan het traject waarvan de richting bepaald werd door de volgende vier centrale vragen:
- Wat moet elke jongere op school leren om deel te nemen aan de maatschappij van morgen?
- Wat moet elke jongere op school leren om zich persoonlijk te ontwikkelen?
- Wat moet elke jongere op school leren om later aan het werk te kunnen?
- Wat moet elke jongere op school meekrijgen om levenslang verder te kunnen leren?
‘Van LeRensbelang’ was geboren, een mooi staaltje participatie in drie fasen.
Fase 1: de 50 dagen van het onderwijs
De eerste fase werd ‘de 50 dagen van het onderwijs’ gedoopt en liep van 3 februari tot 24 maart 2016. Het opzet was om zo veel mogelijk ideeën rond de vier vragen te verzamelen bij een zo groot mogelijke groep van burgers en organisaties. De campagnewebsite www.onsonderwijs.be (te raadplegen tot eind 2016) was het centrale platform. Wie zich registreerde kon zijn of haar opinie lanceren waar anderen dan op konden reageren. Deze input werd ook gedeeld en geliket via sociale media, wat dan weer andere reacties losweekte.
De website riep ook op om zelf debatten in real life te organiseren en bood daarvoor ondersteunend materiaal aan. Er vonden zowat 170 debatten plaats die op hun beurt een licht lieten schijnen over nieuwe visies. Tot slot leverde ook de media in deze startfase een belangrijke bijdrage in de vorm van opiniestukken, blogs, interviews …
De 50 Dagen van het Onderwijs bereikte bijna 20.000 burgers, waarvan er ongeveer 5.000 actief meewerkten. De organisatie zelf noemt dit in haar eindrapport een succes. Lora Hasenbroekx, voorzitster van de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK), stelde in de tweede Vlam van dit jaar dat de betrokkenheid echter gerust nog verhoogd en verbreed kan worden. Zij opperde dat het zinvol zou zijn om de straat op te trekken om eens te luisteren naar toevallige voorbijgangers. Op die manier betrek je ook burgers die niet uit zichzelf hun stem laten horen in het onderwijsdebat. Als leerkracht kan ik het belang daarvan alleen maar beamen. In ons korps van iets meer dan 70 leraren werd amper gepraat over ‘Van leRensbelang’. Welgeteld één mail kregen we om ons uit te nodigen voor één van de 5 nachten (fase 2 van het traject). Niemand kwam naar school om onze mening te vragen.
De 10
Dat deed de Vlaamse Scholierenkoepel wél. Ten eerste schoven zij tien leerlingen naar voren als uithangbord van de VSK in het traject rond de eindtermen. Samen met deze 10 organiseerden ze de Dag van de 100. Daar motiveerden ze 96 scholieren uit verschillende secundaire scholen om leerlingen van hun school inspraak te geven in het eindtermendebat. Meer nog: de aanwezige scholieren verlieten het Vlaams parlement met een concreet plan voor uiteenlopende acties. De VSK trok ook zelf naar scholen om met leerlingen in gesprek te gaan. Zo verzamelden zij input van een bonte en representatieve mix van jongeren.
Bovendien gaf de VSK op 15 april de kans aan meer dan 35 beleidsmakers om een dag op de schoolbanken door te brengen. Een zeer originele reality check voor mensen die op papier beslissen wat er met ons onderwijs moet gebeuren. Door al deze acties slaagde de VSK erin 17.000 Vlaamse en Brusselse jongeren te betrekken, uit verschillende richtingen, netten en koepels en van uiteenlopende achtergronden en leeftijden.
Fase 2: de 5 Nachten
Na de paasvakantie volgde de tweede fase van ‘Van leRensbelang’. In elke provincie (Brussel en Vlaams-Brabant werden samen genomen) vond de laatste twee weken van april vijf keer een nacht van het onderwijs plaats die telkens volgens hetzelfde stramien verliep.
Eerst werden de resultaten van de eerste fase beknopt voorgesteld in 14 clusters. Ze bieden een duidelijk overzicht van wat uit deze fase naar voren kwam als zijnde essentieel voor jongeren om op school aan te leren.
- Zelfkennis en persoonlijke ontwikkeling
- Sociale (intermenselijke) competenties
- Zelfredzaamheid en praktische competenties
- Kennis en gebruik van talen
- Kritisch en probleemoplossend denken
- Kennis van en omgaan met politieke en maatschappelijke vraagstukken
- Kennis van en omgaan met levensbeschouwelijke en ethische vraagstukken
- Kennis van en omgaan met ICT en nieuwe media
- Kennis van en omgaan met duurzaamheidsvraagstukken
- Leercompetenties
- Professionele competenties
- Wetenschappelijke en onderzoekscompetenties
- Kennis van en omgaan met kunst en cultuur
- Basiskennis
Dan volgde een reflectie op deze resultaten door een spreker uit de academische wereld en één of twee scholieren van ‘de 10’. Vervolgens gingen divers samengestelde groepen rond de tafel zitten om één cluster kritisch te bekijken. Wat moet er bijvoorbeeld zeker wel in het onderwijs aan bod komen rond zelfredzaamheid en praktische kennis? En moeilijker: wat is overbodig?
In een tweede ronde namen de deelnemers plaats rond een nieuwe tafel met andere mensen en rangschikten ze de clusters op een bord van tien. Op die manier probeerden ze de belangrijkste te selecteren.
Fase 3: het Onderwijsfestival
Op 13 mei opende het Vlaamse Parlement zijn deuren voor het Onderwijsfestival, de feestelijke afsluiter van het hele traject. Zowat 400 leerlingen en 400 volwassenen - parlementsleden, leerkrachten, experts, mensen uit het brede onderwijsveld en daarbuiten - gingen met elkaar in gesprek over de resultaten van de twee vorige fases.
Er werd gekozen voor een festivalconcept waarbij deelnemers hun eigen programma konden samenstellen. Er was voor ieder wat wils: panelgesprekken, lezingen, presentaties, American debates, speeddating met parlementsleden, stellingenspel … De VSK bouwde het Hof van Scholieren, een zaal ingericht als een waar eindtermenparadijs voor scholieren.
De 10 (foto: Vlaamse Scholierenkoepel)
Wat leert ‘Van leRensbelang’ ons?
Tijdens de 5 nachten deden enkele sprekers uit de academische wereld eenzelfde vaststelling. Veruit iedereen is het eens over de kwalificerende functie (kennis en vaardigheden ontwikkelen) van het onderwijs, maar de subjectiverende en socialiserende functie leveren heel wat meer discussie op.
Uit de clusters blijkt dat mensen een groot belang hechten aan persoonlijke vorming (subjectiverend) en het voorbereiden op een leven als lid van de gemeenschap (socialiserend). Sommigen zijn echter van mening dat vooral ouders hun kinderen op deze domeinen moeten vormen. Anderen vinden dat net de school volop moet inzetten op de subjectiverende en socialiserende functie, omdat niet elke thuissituatie daar voldoende stimulansen voor aanreikt. De concrete invulling van die domeinen staat dan ook ter discussie omdat je al snel raakt aan waardegebonden aspecten en omdat het geen sinecure is om de verhouding te bepalen waarin de functies aan bod moeten komen.
Hoe dan ook, uit het debat komt een duidelijk gemis naar voren van deze functie in het onderwijs. Dat bewijst ook het eindrapport van de VSK. Zij concluderen dat jongeren onderstaande zes thema’s van lerensbelang vinden:
- Gezond en wel
- Mentaal in evenwicht
- Eigen kracht
- Klaar voor het leven na het middelbaar
- Verbonden met elkaar
- Met beide voeten in de wereld
Jongeren verwachten dat onderwijs hen niet alleen kennis en vaardigheden bijbrengt. Ze dromen van een school die hen begeleidt om tot evenwichtige volwassenen uit te groeien, die met kennis van zaken en met respect voor de ander in de wereld staan.
In de toekomst
‘Van leRensbelang’ leverde een schat aan informatie op waarmee beleidsmakers aan de slag kunnen om de eindtermen te herdefiniëren. Dat wordt omwille van verschillende redenen geen makkelijke oefening. De VSK beseft dit en belooft in haar Scholierenrapport ‘Van leRensbelang’ op te volgen, zodat het geen lege doos blijft, maar effectief navolging krijgt in concrete beleidsafspraken. Ook andere participanten zouden dit opvolgingsengagement moeten opnemen.
In de tweede plaats is er enkel verzameld wat volgens burgers van lerensbelang is, maar een evaluatie van de huidige eindtermen ontbreekt. De VSK geeft in haar rapport zelf aan dat jongeren nu al vinden dat het schoolprogramma propvol zit. Het kan dus niet de bedoeling zijn om enkel zaken toe te voegen; er zal ook geschrapt moeten worden in de huidige eindtermen. We moeten m.a.w. nagaan wat in de samenleving van de 21ste eeuw niet langer van lerensbelang is.
Dat hoeft geen onoverkomelijk probleem te zijn aangezien de meeste elementen uit de 14 clusters eigenlijk al verweven zitten in de eindtermen die momenteel in voege zijn, alleen niet altijd even expliciet en dwingend. Of ze al dan niet aan bod komen op school hangt daardoor grotendeels af van het individuele initiatief dat leerkrachten en directies nemen.
Dat brengt ons ten slotte bij een dimensie van het debat waar vele deelnemers mee worstelden: er werd alleen gefocust op het wat en niet op het hoe. Een zeer dunne grens, zeker omdat Vlaamse scholen de vrijheid hebben om vanuit hun pedagogische visie vorm te geven aan de eindtermen. Nochtans is de vorm in vele gevallen van cruciaal belang. Jongeren kunst en cultuur bijbrengen kan je bijvoorbeeld niet door er (enkel) les over te geven. Om leerlingen professionele competenties aan te leren, moeten ze de kans krijgen om in een arbeidscontext ervaring op te doen. Er gebeurt op scholen al heel veel rond de 14 clusters, maar dit is niet altijd even zichtbaar. Hoog tijd om al deze projecten in kaart te brengen, te evalueren en uit te wisselen. Dat kan de opstap zijn naar een volgend participatief traject over het hoe.
Eindtermen zijn minimumdoelen waarvan de Vlaamse overheid vindt dat leerlingen ze moeten verwerven om te kunnen functioneren in de samenleving en om door te stromen naar hoger onderwijs en/of de arbeidsmarkt. Ze zijn vrij te raadplegen via www.ond.vlaanderen.be/curriculum. De meeste zijn per vak vast gelegd; daarnaast zijn er een aantal vakoverschrijdende eindtermen.
Onderwijs laat Jong Groen niet los: het is het thema van ons herfstweekend in Gent (hostel De Draecke). Interesse om mee te denken? Hou dan zeker 25-27 november vrij in je agenda!
auteur: Caroline Robberechts
Geraadpleegde bronnen
Bamps, H., Berghmans, E., Nuytemans, M., Steyvaert, J., Steyvaert, S., Vanrespaille, L. (2016). ONSONDERWIJS.BE – VAN LERENSBELANG. Participatief publiek debat over de eindtermen. Rapport. Geraadpleegd op 3 oktober 2016 via www.onsonderwijs.be
Vlaamse scholierenkoepel vzw. (2016). VAN LERENSBELANG? SCHOLIERENRAPPORT. Wat 17.000 leerlingen in de nieuwe eindtermen willen. Geraadpleegd op 3 oktober 2016 via www.scholierenkoepel.be/artikels/wat-17000-leerlingen-de-eindtermen-willen
Reacties
Sign in with
Facebook