Vrije tijd als basisrecht
VISIETEKST
Jongeren zijn de toekomst, daarom moeten ze zoveel mogelijk ondersteund worden op verschillende vlakken. Daarom willen we dat ook jongeren een centrale rol krijgen in de hele beslissingscyclus. Jongeren moeten bevraagd worden wanneer er beslissingen worden genomen en de lokale jeugdraden moeten versterkt worden om de stem van jongeren luid te kunnen doen klinken. Om jongeren alle ruimte te geven om te ontspannen moeten gemeenten ook blijven investeren in jeugdinfrastructuur en genoeg open ruimte voorzien waar jongeren terecht kunnen.
De lokale besturen moeten het organiseren van feesten en fuiven tevens ondersteunen, niet door zich te bemoeien maar door voldoende middelen te voorzien (waaronder bv. een muzieksubsidie) en door ervoor te zorgen dat buurten meer en meer betrokken worden bij alles wat met cultuurbeleid te maken heeft. Dit doen gemeenten door bv. een feestloket op te richten maar ook andere overheden moeten hun rol spelen door bv. opnieuw te werken aan een kunstenaarsstatuut. We kijken ook naar een ander sportbeleid, waarbij we ervoor pleiten om dit echt te integreren in ons beleid. Dat moet gebeuren door een betere verdeling van de middelen die naar het sportbeleid gaan, zodat meer sporten middelen krijgen. We schenken ook meer aandacht aan de individuele sporter, die vandaag nog al te vaak vergeten wordt in het sportbeleid.
STANDPUNTEN BINNEN HET THEMA "JEUGD, SPORT EN CULTUUR"
Standpunt 1: Jong Groen pleit voor een nieuwe invulling van de jeugdraad, om deze een nieuw leven in te blazen.
Meer info: Jong Groen vindt dat jeugdraden decretaal verplicht moeten blijven en georganiseerd worden volgens de lokale mogelijkheden.
De jeugdraad past de brede jeugdreflex toe en staat in contact met andere adviesraden. De jeugdraad krijgt tijdig de juiste informatie en wordt actief betrokken over de grenzen van de beleidsdomeinen heen, door hen uit te nodigen voor algemene en bijzondere raadscommissies waarin zij spreekrecht hebben. Zij kunnen ook op eigen initiatief adviezen geven en krijgen een gemotiveerd antwoord op al hun adviezen.
De jeugdraad is niet enkel het gezicht van jeugdverenigingen, maar moet ook jongeren buiten het georganiseerd jeugdwerk actief aantrekken. Jeugdverenigingen hebben recht op een plaats in de jeugdraad, maar deelname mag geen voorwaarde zijn voor het ontvangen van subsidies. Een jeugdraad die zich openstelt, is misschien nog het belangrijkste communicatiemiddel om jongeren te bereiken. Te vaak nog worden met de jeugdraad enkel jongeren uit verenigingen bereikt. Als we die deuren kunnen openbreken en ook niet - verenigde jongeren actief aanspreken, wordt ook daar een brug geslagen.
De schepen van jeugd heeft enkel een passieve rol, dit houdt in het beantwoorden van vragen en geven van mededeling. Jeugdraden kunnen agendapunten aanleveren aan de gemeenteraad alsook de districts- en provincieraad. De jeugdraad moet minstens betrokken worden bij de opmaak, uitvoering en evaluatie van het meerjarenplan van de gemeente.
Standpunt 2: Een speelweefsel in elke gemeente verbindt alle plaatsen waar kinderen en jongeren spelen, hangen of feesten.
Meer info: Kinderen en jongeren zijn vaak de meest actieve gebruikers van het publieke domein, en dat blijft niet beperkt tot de voorziene speeltuinen. Vaak worden jongeren die buitenspelen echter als overlast gezien. Vaak komt dit omdat er in de gemeente maar onvoldoende open ruimte is om te zitten, recreatief te sporten…
Met het inrichten van een speelweefsel verbind je alle plaatsen waar kinderen en jongeren elkaar ontmoeten. Op deze manier geef je deze plaatsen ook een echte waardering binnen je gemeente. Speelweefsel ontwikkelt zich niet alleen rond speelpleintjes en -hoekjes, skaterampen, jeugdhuizen, sportterreinen, fuifzalen en jeugdwerkinfrastructuur... maar omvat ook het voetpad, de straat, onbebouwde kavels, parkings, bossen, veldwegjes, beken en vijvers, duinen... Speelweefsel gaat over een integrale aanpak en moet vertrekken vanuit de belevingswereld van een kind en de leefwereld van jongeren. De verbindingen tussen deze plekken moeten bovenal veilig en op maat van kinderen en jongeren zijn.
Waarom is een speelweefsel voor gemeenten zo belangrijk? Ruimtelijke ordening moet immers bekeken worden vanuit de belevingswereld van het kind, de jongeren en de mensen die hun omkaderen. Een gemeente op kindermaat is een gemeente op mensenmaat.
Standpunt 3: Jong Groen pleit voor een geïntegreerde aanpak op het vlak van jeugdbeleid waarbij ook in andere beleidsdomeinen aandacht is voor jeugd.
Meer info: Beslissingen inzake cultuur en sport, maar ook inzake ruimtelijke ordening, milieu en openbare werken hebben immers een impact hebben op de levenssfeer van kinderen en jongeren. Op lokaal vlak moet het gemeentebestuur de jeugdraad dus ook over deze thema’s om advies vragen.
Standpunt 4: Jong Groen vraagt een formele jongerentoets voor beleidsinitiatieven op alle niveaus.
Meer info: Op Vlaams niveau bestaat reeds de kinder‐ en jongeren‐effectrapportage (JoKER). Voor regelgeving die een impact heeft op kinderen en jongeren worden de effecten voor deze doelgroep in kaart gebracht. Jong Groen wil een gelijkaardig instrument introduceren op federaal, provinciaal en lokaal niveau. Alleen zo zorg je voor een echte jongerenreflex bij beleidsmakers van andere sectoren.
Standpunt 5: Overleg en bemiddeling in plaats van geldboetes voor overlast.
Meer info: Sinds enkele jaren bestaat het systeem van GAS: gemeentelijke administratieve sancties. Dit systeem is in het leven geroepen om vormen van overlast snel te kunnen aanpakken en te beboeten. Overtredingen zoals wildplassen, sluikstorten, betreden van privédomeinen... werden daarmee uit het reguliere strafrecht gehaald. Ook is het niet enkel de politie die kan beboeten, maar ook zogenaamde GAS-ambtenaren. Dit lijkt een handig instrument om overlast aan te pakken, maar de GAS worden ook misbruikt om overlast van jongeren aan te pakken. Bovendien is overlast een rekbaar begrip waardoor jongeren vaak geviseerd worden en slachtoffer kunnen zijn van willekeur.
Jong Groen wil dat het politiereglement duidelijk omschrijft wat overlast is en wat niet. Het geluid van spelende kinderen en jongeren hoort sowieso niet thuis in de categorie “overlast”. Daarnaast willen we goede samenwerking tussen buurt- en jongerenwerkers en de politie. De (wijk)politie krijgt vormingen over rechten van kinderen en jongeren in de politiepraktijk. Jongeren zijn zich niet altijd bewust van de mogelijke overlast die ze veroorzaken. Daarom moeten overleg, duiding en bemiddeling altijd op de eerste plaats komen. Wanneer het nodig is het gedrag te bestraffen, gaat men op zoek naar een pedagogische sanctie die verband houdt met dat specifieke gedrag. Ook moet er oog zijn voor de sociale context en de leefwereld van de jongeren.
De lokale overheid werkt dit beleid samen met de jeugdraad of een focusgroep van jongeren uit. Ook de rol en houding van de politie ten aanzien van jongeren moet hierin aandacht krijgen.
Standpunt 6: Jongeren leggen zelf de basis voor een beter jeugdhuis.
Meer info: Jeugdhuizen moeten in eerste instantie een plaats zijn waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten, waar ze feesten en ontspannen en waar ze zelf de handen uit de mouwen kunnen steken.
Een jeugdhuis moet actief deel uitmaken van de wijk waarin ze gelegen zijn. Het bereikt de jongeren uit die wijk en liefst ook nog vele anderen. De grens tussen producent (organisator, tapper...) en consument (iedereen die over de vloer komt) is er klein. Iedereen wordt er aangespoord om zelf het jeugdhuis vorm te geven.
Met een enthousiaste ondersteuning vanuit de gemeente kan een jeugdhuis een sterke werking uitbouwen. De jeugddienst ondersteunt indien nodig de jeugdhuizen administratief en zorgt mee voor de promo. Eén persoon op de jeugddienst is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de jeugdhuizen. Met een subsidie worden jeugdhuizen aangezet om talent van eigen bodem een kans te geven op een podium.
Een gemeente die diens jeugdhuis in diens hart draagt en zorgt ook voor een degelijke infrastructuur. Met steeds strengere normen voor geluid en brandveiligheid komen de jeugdhuizen vaak voor zware kosten te staan. Jeugdhuizen moeten hiervoor kunnen rekenen op gratis leningen vanuit de gemeente. Jeugdhuizen worden ook aangespoord om hun daken te verhuren voor producenten van zonne-energie of kunnen een renteloze lening krijgen om zelf zonnepanelen te plaatsen.
Standpunt 7: Jong Groen pleit voor een uitgebreid jeugdwerkaanbod waarin het klassieke jeugdwerk ondersteund wordt om inclusiever te worden in combinatie met het bestaan en subsidiëren van doelgroepgerichte jeugdwerkorganisaties.
Meer info: Het sterk uitgebouwde verenigingsleven en jeugdwerk speelt een belangrijke rol in de maatschappij en in het leven van hun leden en deelnemers. Jong Groen gelooft in de kracht van vereniging en engagement.
Echter bereiken traditionele jeugdbewegingen vaak niet alle kinderen en jongeren, vooral jongeren met een migratieachtergrond of maatschappelijk kwetsbare jongeren worden vaak niet bereikt. Desalniettemin moet elke jongere de kans hebben om lid te zijn van een jeugdvereniging, daarom werkt de gemeente een diversiteitsplan uit voor de jeugdsector, gebaseerd op twee pijlers: Het bestaande jeugdwerk geniet inhoudelijke en financiële ondersteuning voor de initiatieven die ze nemen om nieuwe kinderen en jongeren te betrekken. Subsidies houden geen rekening met het resultaat, maar wel met de inspanningen die de organisatie levert. Mogelijke inspanningen zijn het voeren van gerichte promotie in wijken, financiële steun voorzien om het lidmaatschap goedkoper te maken of het samenwerken met een school, met het buurtwerk of met andere jeugdwerkorganisaties.
Specifieke jeugdwerkinitiatieven binnen de brede jeugdsector, zoals werkingen voor maatschappelijk kwetsbaren of zelforganisaties van jongeren met een migratieachtergrond, verdienen eenzelfde steun als het bestaande jeugdwerk. Het jeugdbeleid voorziet structurele middelen en dus niet enkel projectmatige ondersteuning. Waar nodig zijn er ook structurele middelen voor functies of activiteiten die het jeugdwerk overstijgen, zoals huiswerkbegeleiding.
De grotere en traditionele jeugdverenigingen, zoals jeugdbeweging, jeugdhuis of speelplein gaan vaak met de meeste middelen lopen. Van de totale pot blijft niet altijd iets over voor de tweede pijler. Om dit te vermijden is het lokaal subsidiereglement transparant en voorziet het in voldoende middelen voor beide pijlers.
Standpunt 8: Elke schepen moet een schepen van jeugd zijn.
Meer info: Jongeren zijn geen sector, wel een doelgroep. Het jeugdbeleid is meer dan een jeugdwerkbeleid. Daarin verschilt het jeugdbeleid van beleidsdomeinen als sport, cultuur of mobiliteit.
Het jeugdbeleid moet ook een doelgroep beleid zijn en geen sectorbeleid. Een jongere is ook meer dan gewoon iemand die in de Chiro zit en naar een jeugdhuis gaat. Jongeren wonen, beleven cultuur, werken, sporten, verplaatsen zich...
Een goed jeugdbeleid denkt over beleidsdomeinen heen. Jongeren spelen immers ook een belangrijke rol in het mobiliteitsbeleid, sociaal beleid, cultuurbeleid, tewerkstellingsbeleid, huisvestingsbeleid... De schepen van Jeugd moet dit transversale beleid vorm geven.
Bovendien moet elke schepen een schepen van jeugd zijn en moet die een jongerenbril in diens la hebben liggen om elk moment te kunnen opzetten.
Standpunt 9: Jeugdbeleid over de gemeentegrenzen heen.
Meer info: Jongeren kijken niet naar de gemeentegrenzen bij het uitgaan. Politici blijkbaar nog wel. Buurgemeenten consulteren elkaar niet bij het inrichten van evenementenhallen en fuifzalen of werken elkaar zelfs tegen om subsidies binnen te halen voor een jeugdhuis. Jongeren zijn enkel het slachtoffer van zo’n kortzichtig beleid.
Gemeenten investeren gemeenschappelijk in jeugdinfrastructuur en zorgen ervoor dat deze infrastructuur gemakkelijk bereikbaar is vanuit alle gemeenten.
Standpunt 10: De steden voorzien – ook in de binnenstad – voldoende ruimte voor jeugdwerk en andere initiatieven van jongeren. Het gaat hier over jeugdlokalen, een fuifzaal en andere ontmoetingsplekken.
Standpunt 11: De stedelijke overheden moeten het recht op hangen erkennen, ze moeten plaatsen voorzien waar jongeren kunnen samenkomen in de publieke ruimte.
Meer info: Bij problematisch gedrag moet in eerste instantie gekeken worden naar de actoren in de samenlevingsopbouw om deze problemen van ‘samen leven’ aan te pakken.
Standpunt 12: Jong Groen wil alle financiële stimuli die dienen voor jeugdwerkinfrastructuur samenbrengen.
Meer info: De middelen zijn gefragmenteerd en veel verenigingen die het nodig hebben kunnen er hierdoor niet van profiteren.
Standpunt 13: Gemeenten moeten blijvend gestimuleerd worden om aan de jeugdwerkinfrastructuur op hun grondgebied te werken. Dit kan door de samengevoegde middelen volledig op te nemen in de subsidiëring via de gemeentelijke jeugdbeleidsplannen.
Meer info: De hele subsidiepot wordt zo groter en elke vereniging kan ervan profiteren. Binnen de gemeenten kan er in het jeugdbeleidsplan afgesproken worden welke lokalen eventueel voorrang krijgen op anderen.
Standpunt 14: Om het administratieve en organisatorische werk van fuiforganisatoren te verminderen, pleit Jong Groen voor de algemene invoering van een feestloket per gemeente.
Meer info: Bij dit feestloket kunnen organisatoren terecht met alle vragen van organisatorische aard. Ze hoeven dan niet meer van de ene dienst naar de andere te lopen. Bij het feestloket krijgen ze alle nodige documenten in één keer.
Die feestloketten kunnen ook een motor zijn voor het vergroenen van fuiven. Zo kan er gebruik gemaakt worden van milieuvriendelijke verlichting en herbruikbare bekers. Fuiforganisatoren die zulke initiatieven ontwikkelen moeten beloond worden met een steuntje in de rug, in de vorm van een subsidie. Ook bij het bouwen of verbouwen van fuifinfrastructuur verdienen duurzaamheidscriteria meer aandacht. Voldoende fietsenstallingen, betere isolatie en zuinige verwarminsinstallaties zijn hier goede voorbeelden van.
Standpunt 15: Jong Groen pleit resoluut voor het inzetten op een safe space werking binnen het uitgaansleven.
Meer info: De regels achter een safe space moeten centraal staan binnen het uitgaan. Zaken als bv. discriminatie en LGBTQIA+-fobie zouden hoger op de beleidsagenda moeten staan dan bv. geluidsoverlast. Hierbij pleit Jong Groen voor het inzetten van de jongeren zelf binnen bv. een fuifbuddy-werking.
Standpunt 16: Elke fuif heeft een vervoersplan waardoor jongeren zelfstandig en veilig thuis geraken.
Meer info: Fuiven en concerten moeten vlot en veilig bereikbaar zijn zonder de auto. Zowel de ligging van de zaal of het terrein als de wegen er naartoe zijn dus uitermate belangrijk. De gemeente stimuleert de organisatoren om een vervoersplan op te stellen. Samen met de diensten van de lokale overheid gaan de organisatoren na of hun evenement veilig en vlot bereikbaar is. Daaruit moet ook blijken of de locatie bereikbaar is met het openbaar vervoer. In het geval dat niet zo is, kunnen de organisatoren een aanvraag richten aan de gemeente om bijvoorbeeld een tijdelijke nachtbus in te leggen of collectieve taxi’s te voorzien. Organisatoren zetten hun gasten aan tot carpooling en bikepooling.
Standpunt 17: Ook in het centrum van de stad of de gemeente moet er gefeest kunnen worden. Zo blijft het centrum van de gemeente ook ’s avonds levendig. Ook fuiven organiseren in een cultuurcentrum moet kunnen. Gemeenten ondersteunen financieel de geluidsisolatie van centraal gelegen zalen zodat feesten mogelijk is zonder dat omwonenden daar structureel hinder van ondervinden.
Standpunt 18: Jong Groen pleit voor drugstesten op festivals en andere grote events, waardoor bezoekers kunnen nagaan of hun drugs wel veilig zijn.
Meer info: Drugs en alcohol zijn van alle tijden en komen ook nu nog veel voor op optredens, festivals en fuiven. Een betuttelende of repressieve aanpak werkt vaak contraproductief. Een preventieve aanpak die jongeren op de gevaren wijst, is wel de juiste aanpak.
Standpunt 19: Jong Groen pleit voor extra investeringen in de cultuursector met als doelstelling een multicultureel aanbod op maat van iedereen via een participatief traject.
Meer info: Het is net het veelzijdige van cultuur dat een verrijking vormt. Dit doe je niet door een volledige vermarkting van de culturele sector en een afbouw van het subsidiebeleid.
Standpunt 20: Jong Groen staat voor een cultuurbeleid waarbij de overheid zich niet moeit met de inhoud, maar een ondersteunend kader creëert met heldere criteria.
Meer info: Voor Jong Groen is cultuur geen waspoeder. Kunst en cultuur zijn te belangrijk om over te laten aan de grillen van de markt. Ze vervullen een essentiële rol in een levende democratie door een bijdrage te leveren tot de persoonlijke ontplooiing van elke mens. Kunst en cultuur zitten ingebed in emancipatie en burgerschap. Omwille van die reden spreekt Jong Groen zich ook uit tegen initiatieven zoals bv. de Vlaamse Canon.
Standpunt 21: Een cultuurbeleid dat oog heeft voor de vraag vertrekt uiteraard van onderuit, vertrekt uit wat leeft in buurten en wijken. Het huidige cultuurparticipatiebeleid vertrekt vanuit het aanbod. Jong Groen kiest voor een vraag gestuurd beleid.
Meer info: Wat leeft bij de mensen? Het zijn veelal de lokale initiatieven die erin slagen jong en oud, mensen met of zonder migratieachtergrond… samen te brengen. De overheid mag die initiatieven niet recupereren, niet inkapselen, maar ondersteunen en prikkelen waar nodig.
Standpunt 22: Kwalitatieve sociaalartistieke praktijken, die zich specifiek richten op vergeten en kwetsbare groepen in de stad, moeten extra ondersteund worden.
Meer info: Het is die werkvorm en het zijn die werkingen die erin slagen doelgroepen te bereiken, die anders niet tot zeer moeilijk bereikt worden.
Standpunt 23: Culturele centra zouden veel meer buurten en wijken moeten intrekken in plaats van te vertrekken vanuit hun infrastructuur.
Meer info: Naast het meer op locatie gaan, moeten culturele centra ook meer aandacht besteden aan lokale actoren. Zo kunnen de lokale jonge muzikanten in plaats van de garage van de ouders misschien eens spelen in de moderne, nieuwe architectuur van het Cultureel Centrum.
Standpunt 24: Jong Groen wil een cultuurbeleid dat structureel aandacht besteedt aan beginnende muzikanten, acteurs of beeldende kunstenaars. Via een aanpassing aan het decreet Lokaal Cultuurbeleid, kunnen we steden en gemeenten stimuleren om aandacht te schenken aan die groep jongeren door hen fora te geven.
Meer info: Jong Groen wil het kunstenaarstalent (muzikanten, acteurs, beeldende kunstenaars…) zo goed mogelijk bijstaan in hun artistieke ontplooiing en in hun eventuele loopbaan. Daarom is het essentieel om podiumkansen te bieden aan beginnende artiesten.
Standpunt 25: Jong Groen wil een muzieksubisidie voor de horeca en jeugdcentra in het leven roepen.
Meer info: Dit is een kleine financiële ondersteuning (100 euro per optreden) die de Vlaamse overheid geeft aan cafés en jeugdhuizen die beginnend talent een podium bieden. In ruil voor de subsidie moeten de uitbaters wel een kort verslagje maken van het optreden. Zo creëer je een interactieve website waar muziekliefhebbers het doen en laten van beloftevolle muziekgroepen kunnen volgen. Een gelijkaardige subsidie kan uitgewerkt worden voor kleine initiatieven die acteurs, klassieke muzikanten of beeldende kunstenaars uit hun zolderkamer halen en in de publieke ruimte brengen.
Standpunt 26: Jong Groen pleit voor quota voor radiozenders in Vlaanderen. Hun muziekaanbod moet voor 40% bestaan uit muziek gemaakt in ons land.
Standpunt 27: Jong Groen pleit voor een anti-trustbeleid.
Meer info: Cultuur mag nooit verworden tot handelswaar, maar met de opkomst van enkele grote mediaconcerns begint het er wel steeds meer op te lijken. Zowel de ticketverkoop, de boekingen als de programmering van vele muziekfestivals worden vaker gemonopoliseerd. Omdat de winstlogica bij deze multinationals voorop staat, krijgen jonge muziekgroepen steeds minder de kans om op te treden op grote festivals. Een bekende naam uit eigen huis is immers een veiligere investering. Jong Groen wil deze evolutie tegengaan door een anti‐trustbeleid dat deze concerns niet langer de markt laat beheersen.
Standpunt 28: Met een gratis lening moedigen we cafébazen aan hun achterzaaltjes opnieuw te doen bruisen.
Meer info: Plaatsen waar jongeren kunnen uitgaan, worden steeds schaarser. Nochtans hebben heel wat cafés een achterzaaltje waar zelden nog iets gebeurt. Deze zaaltjes met veel geschiedenis kunnen met de gepaste investering opnieuw beginnen bruisen. Caféhouders die hun achterzaaltje willen renoveren en nadien openstellen voor feesten en optredens, of er een repetitieruimte van willen maken voor beginnende groepjes, moeten hierin ondersteund worden.
Om in orde te zijn met de normen voor brandveiligheid en geluidsoverlast, moeten de eigenaars zware investeringen doen. Daarom schrijft de gemeente een gratis lening uit voor deze caféhouders. Zulke grote investeringen zijn voor cafébazen dus sneller rendabel én bovendien dienen ze een publieke functie, zonder dat de gemeente hier zelf zware inspanningen voor moet doen.
De gemeente bepaalt evenwel de voorwaarden voor deze lening. Zolang de eigenaar de lening afbetaalt, moet deze ruimte dienen als fuif, repetitie- en/of concertzaal.
Standpunt 29: Kleur in het cultuurbeleid.
Meer info: Jong Groen wil dat projecten die nieuwe doelgroepen betrekken en kansen geven in het cultuurbeleid sterk aangemoedigd en ondersteund worden.
Cultuur werkt voor iedereen emanciperend. Maar het moet ook iedereen kunnen aanspreken. Door doelgroepgericht te werken creëer je kansen. Het is aan het gemeentebestuur om de vele verenigingen die er zijn die kansen aan te reiken en ze daarbij volop te ondersteunen.
Zo zouden toneelverenigingen begeleid door personeel van het rusthuis toneel met rusthuisbewoners kunnen opzetten. De lokale dansschool kan een optreden in én met een sociale wijk doen. Fanfares en jeugdbewegingen kunnen elkaar gebruiken voor opvallende en creatieve stoeten doorheen dorp en stad.
De gemeente moedigt dit aan met een kleine subsidie en ondersteunt het project door sociaal-cultureel werkers ter beschikking te stellen.
Standpunt 30: Geef jongeren een podium voor hun talenten.
Meer info: Cultuur is maar zo breed als je het zelf maakt. Ook de gemeenten moeten die blik durven verruimen en de creativiteit van diens jongeren naar waarde schatten.
Maar gemeenten moeten ook meer durven doen. Laat jongeren met passie voor kunst het zoveelste rondpunt in de gemeente zelf inrichten. Laat jongeren met talent voor webdesign de website van de gemeente ontwerpen. Jongeren met dj-talent kunnen de nieuwjaarsreceptie van de gemeente opluisteren. Schrijf fotografieprojecten uit waarmee jongeren hun blik op de gemeente zelf in beeld brengen. Speelpleinen, jeugdbewegingen, en jeugdhuizen kunnen best een muur waarop met graffiti geëxperimenteerd kan worden gebruiken. Jongeren zijn vaak met geweldige dingen bezig, de gemeente moet dat willen zien en dat een forum geven in het openbare leven.
Standpunt 31: Een gezonde geest in een gezond lichaam. Naast de cultuur van podiumkunsten en musea moet ook sportcultuur een wezenlijk onderdeel zijn het beleid.
Meer info: Jongeren zijn nu niet fit, althans niet fit genoeg. Meerdere onderzoeken tonen aan dat het met de conditie van de jeugd erbarmelijk gesteld is. Omdat ongezonde kinderen uiteindelijk zullen resulteren in een ongezonde samenleving, moeten we het probleem bij de wortel aanpakken. Ongezonde kinderen betekenen een grote hypotheek op onze toekomst: zij zullen later bijvoorbeeld vaker ziek zijn, en de staat een pak extra geld kosten.
Daarom vinden we met Jong Groen dat we proactief moeten optreden. Het beoefenen van een sport moet aantrekkelijker gemaakt worden en kleine kinderen moeten de kans krijgen om uit een rijk aanbod van sporten te kunnen kiezen. Daarom moeten kinderen – bij voorkeur via de school – kennismaken met verschillende disciplines, om te vermijden dat ze van de ouders moeten gaan voetballen of zwemmen, iets wat ze zelf helemaal niet zien zitten. Kinderen moeten zélf kunnen kiezen.
Sportclubs zijn een geweldig middel om mensen te laten sporten. In groep hebben sommige mensen nu eenmaal minder de neiging om te stoppen, bovendien, door sportinfrastructuur op grotere schaal te kunnen aanbieden, kan men in een sportclub de kosten drukken van bv. veldhuur. Via een sportclub kan men eveneens gemakkelijker verzekeringen regelen.
Enkel voordelen dus. Maar sportclubs kunnen ook hun nadelen hebben, zo kan hun inschrijvingsgeld te duur zijn of laten ze slechts één genderidentiteit toe (bv. sommige schermclubs) of zijn ze te elitair of doen ze aan sporten die niet gekend zijn.
Daarom pleiten wij voor:
- Een jaarlijkse brochure aan het begin van het schooljaar met alle mogelijke sportclubs in de omgeving van stad of gemeente. Hierbij moeten ook de clubs worden gedrukt die niet uitgaan van de stad of gemeente.
- Een sportclub moet voor iedereen openstaan. Clubs die hiertegen zondigen moeten worden gestraft met intrekking van hun vergunning. Een sportclub moet in diens programma eveneens een doelgroepenbeleid ontwikkelen om meer jongeren bij hun werking te betrekken.
- Het inschrijvingsgeld moet laag worden gehouden. Verzekering mag geen excuus zijn om de prijs kunstmatig duur te houden.
- Clubs die sport aanbieden aan jongeren moeten een gunsttarief krijgen bij de huur van zalen en materiaal van de steden en gemeenten.
Standpunt 32: Voor Jong Groen moet er meer aandacht worden geschonken aan de individuele sporter.
Meer info: De individuele sporter is niet ingeschreven in een club en dus niet verzekerd, dit maakt het sporten soms gevaarlijk. Zij worden vandaag vaak vergeten in het sportbeleid maar dit kan niet de bedoeling zijn, daarom pleiten wij voor:
- De gemeenten, steden en Vlaamse overheid moeten infrastructuur ter beschikking stellen aan de individuele sporter aan een schappelijke prijs.
- Deze infrastructuur moet worden onderhouden (bv. Finse looppistes die niet goed gedraineerd worden zorgen voor meer blessures dan geen looppiste).
- Waterlopen, lange lanen… moeten worden “geprepareerd” om sporten mogelijk te maken. We denken hieraan in het bijzonder aan het aanleggen van looppistes en fietspaden.
- In Vlaanderen zijn er te weinig wielerpistes. Deze moeten op verschillende plaatsen in het landsgedeelte worden opgericht.
- Een sportverzekering voor de individuele sporter. Eénmaal per jaar te betalen en zo is die persoon verzekerd voor ongevallen en blessures.
- Uitbreiding van het aantal terugbetaalde kiné-beurten.
- Daarnaast moet sporten ook aangemoedigd worden via sportcheques voor de jeugd. Niet enkel sportcheques voor de klassieke sporten, maar ook de minder voor de hand liggende sporten moeten hierin aan bod komen. Zo zou iedere stad of gemeente jaarlijks een boekje met 10 bonnen gratis aan iedere -18-jarige kunnen geven. Iedere
bon geeft recht op een gratis sportbeurt bij een bepaalde instelling (cf. cultuurcheques).
Standpunt 33: Jong Groen pleit voor een betere verdeling van de middelen die naar het sportbeleid gaan.
Meer info: Momenteel wordt er heel veel geld gepompt in enkele sporten (bv. voetbal), hierdoor wordt er vooral gefocust op een bepaalde doelgroep en dit kan niet de bedoeling zijn.
Reacties
Sign in with
Facebook