12 mei 2022

Werk en economie

Met zijn alle aan de slag in de participatie samenleving

 

VISIETEKST

Arbeid is een recht en een deugd. Dat vandaag een heleboel mensen verstoken blijven van een baan, is dan ook onaanvaardbaar. De opdracht is om meer mensen aan een baan te helpen en dit om financiële en sociale redenen. Mensen van alle leeftijden, opleidingsniveaus of achtergronden moeten hun plek zoeken en vinden op de arbeidsmarkt. Maar niet ten koste van alles want er zijn grenzen aan de activering, ook in de eco-sociale welvaartsstaat.

De huidige activeringspolitiek heeft perverse effecten. Een meer persoonlijke, empathische en inclusieve benadering is aangewezen. Kwalitatieve doelstellingen op vlak van arbeid zijn bovendien naar de achtergrond verdwenen. Welzijn van werknemers, de kwaliteit van de beschikbare arbeid, de mogelijkheden tot ontplooiing... het zijn aspecten die een meer centrale plaats moeten krijgen dan in de gangbare visie op tewerkstelling. Een andere benadering van loopbanen met ruimte voor tussentijdse zuurstof momenten is daarvoor cruciaal. Door de vergrijzing is de verleiding groot om enkel te focussen op de tewerkstelling van ouderen. Dat zou echter een grote vergissing, gelet op de hoge werkloosheid bij jongeren en mensen met een migratieachtergrond. We voorzien en lanceren echter wel voorstellen die specifiek gericht zijn op ouderen ook met betrekking tot het statuut en de invulling van de pensioenen. Tewerkstelling voor starters, hooggeschoold en laaggeschoold, is een specifiek en hardnekkig probleem dat ook specifieke aandacht vraagt. Om hen aan een baan te helpen moet het onderwijs en de arbeidsmarkt veranderen. Werkgevers moeten ook willen investeren in de ontwikkeling van jonge werkkrachten. Om de kansen van mensen met een migratieachtergrond op tewerkstelling te verhogen moet er hard opgetreden worden tegen alle vormen van racisme en discriminatie.

Niet alleen hoe mensen aan een baan worden geholpen is belangrijk. Ook de sectoren waarin men terecht kan zijn belangrijk. Alleen de toekomstgerichte, duurzame economische sectoren bieden reële perspectieven op langdurige en kwalitatieve tewerkstelling. Zonder een doorgedreven vergroening en modernisering van onze economie is het onmogelijk om sociale én ecologische rechtvaardigheid samen te realiseren. Een samenleving zou geen participatiesamenleving zijn wanneer er ook niet wordt ingezet op de betrokkenheid van mensen bij andere sectoren dan de economie en de arbeidsmarkt. Sport, cultuur, zorg, politieke participatie, maatschappelijk engagement... ook daar moet in geïnvesteerd worden. De eco-sociale welvaartsstaat staat voor een brede invulling van participatie. Die brede invulling leidt trouwens ook tot meer gemotiveerde medewerkers.

 


STANDPUNTEN BINNEN HET THEMA "WERK EN ECONOMIE"

 

Standpunt 1: Anders gaan werken is een voorwaarde om langer te kunnen werken. Om dat te realiseren wordt er een nieuwe pijler van de sociale zekerheid uitgebouwd: de publieke tijdsverzekering. 

Meer info: De tijdsverzekering is een vereenvoudiging, want het bundelt de bestaande tijdsstelsels (ouderschapsverlof, educatief verlof, etc). Het creëert ook ruimte voor het opnemen van zorgtaken. Het geeft mensen bovendien de kans om tijdens de loopbaan andere keuzes te maken, zuurstofmomenten in te bouwen… Iedereen heeft recht op 3 jaar tijdsverzekering en men kan zelf bepalen hoe men dat krediet opneemt (voltijds of deeltijds, gespreid of meteen helemaal...). De uitkering gekoppeld aan de tijdsverzekering moet voldoende hoog zijn, voor een menswaardig leven.

Standpunt 2: Om de jongerenwerkloosheid aan te pakken moet de wachttijd om een uitkering te krijgen hervormd worden.

Meer info: De periode na het afstuderen of stoppen van de studies moet in het teken staan van toeleiding, opleiding en ervaring. Wanneer een starter zich werkwillig verklaart, krijgt die meteen een uitkering, in plaats van de huidige regeling waarbij men een jaar moet wachten. In ruil daarvoor vat men een bijkomende opleiding of stage aan. Zo’n stelsel met een jongerencontract kan ook gebruikt worden om relevante ervaring op te doen in het buitenland.

Standpunt 3: Jong Groen pleit voor een betere controle van de interimsector. Uitzendkantoren moeten hun wettelijke verplichtingen nakomen. We willen ook komaf maken met langdurige interims.

Meer info: Dat betekent onder meer een tijdig ondertekend contract en een correcte uitbetaling van de verschuldigde feestdagen. Uitzendkrachten moeten ook dezelfde rechten en voordelen (maaltijdcheques, ziekteuitkeringen, verplaatsingskosten... ) genieten als hun vaste collega's.

Een uitzendkracht die in een periode van drie maanden vijftig dagen bij dezelfde onderneming werkt, heeft recht op een contract van onbepaalde duur. De gepresteerde dagen als interim kracht moeten bovendien meetellen als proefperiode en voor het berekenen van de anciënniteit.

Standpunt 4: Om komaf te maken met de discriminatie van jonge personen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt moeten er praktijktesten op racisme georganiseerd en gepubliceerd worden.

Standpunt 5: Mensen moeten kunnen solliciteren onder een andere naam (het aliasprincipe). 

Standpunt 6: Jong Groen pleit voor quota’s voor aanwerving van personen met een migratieachtergrond in overheidsinstanties en bedrijven.

Standpunt 7: Jong Groen pleit ervoor om in elke opleiding aan het hoger onderwijs een basispakket bedrijfsbeheer aan te bieden, waar studenten geïnformeerd worden over allerlei administratieve elementen en taken die komen kijken bij de oprichting van een onderneming of het verkrijgen van het statuut van zelfstandige.

Standpunt 8: Jong Groen pleit voor een circulaire economie.

Meer info: Een groene economie moedigt bedrijven aan om producten circulair te maken. Het afval kan nadien als grondstof herwerkt worden. De gemeente werkt samen met een Kringwinkel in de buurt en stimuleert hergebruik van meubelen, huisraad en kledij door deze goederen op te halen en af te leveren bij de Kringwinkel.

Door een eerlijk systeem zoals DIFTAR (dit staat voor gedifferentieerde tarieven), waar afval individueel wordt gewogen, betaalt iedereen naar gelang de hoeveelheid afval die wordt buitenzet. Regelmatige ophaling van alle fracties maakt dat vooral mensen die klein behuisd zijn of op een appartement wonen niet te lang tussen hun afval moeten leven.

Voldoende en toegankelijke containerparken stimuleren het sorteren en zorgen ervoor dat mensen gemakkelijk van hun groot afval af geraken en minder sluikstorten.

Standpunt 9: Jong Groen pleit voor het invoeren van een verpakkingstaks en statiegeld.

Standpunt 10: Jong Groen pleit voor meer flexibiliteit rond thuiswerken en fysiek werken.

Standpunt 11: Jong Groen is voor het hervormen tot één belasting die bedrijven aanzet te vergroenen.

Meer info: Belastingen waar meer administratieve kosten aan verbonden zijn dan dat ze geld opbrengen hebben weinig zin. Bedrijven en vennootschappen die eerlijk hun vennootschapsbelasting betalen, leveren een goede inspanning voor de omgeving waarin ze gelegen zijn.

Anderzijds kunnen belastingen wel nuttig zijn om bedrijven aan te zetten zichzelf te vergroenen. Bedrijven die groene keuzes maken kunnen zo een heel stuk belastingen uitsparen. De oude belasting op drijfkracht kan het best vervangen worden door een belasting op energie. Bedrijven kunnen die belasting zelf onder controle houden door hun energieverbruik te laten dalen en worden zo gestimuleerd aanpassingen door te voeren. Een belasting op bedrijfsoppervlakten zet bedrijven aan tot een efficiënt ruimtegebruik en een belasting op leegstand voorkomt verpaupering van kantoorgebouwen, winkelstraten en bedrijfsterreinen. Gerichte fiscale stimuli kunnen de lokale economie op het juiste pad brengen.

Standpunt 12: Jong Groen pleit ervoor om de minimumpensioenen boven de Europese armoedegrens te brengen.

Standpunt 13: Wanneer de laagste pensioenen zijn verhoogd, moeten de overige beschikbare middelen gebruikt worden om alle pensioenen met 10% te verhogen door aanpassingen aan de formule waarmee pensioenen berekend worden.

Meer info: Pas wanneer de laagste pensioenen verhoogd zijn én de gemiddelde vervangingsratio is opgekrikt, kunnen de hoogste pensioenen worden verhoogd. Dat kan door de maximumgrens voor het inkomen bij de berekening van de pensioenen te verhogen. Een verhoging van alle pensioenen zal het verschil tussen het loon tijdens de loopbaan en het pensioen verkleinen.

Standpunt 14: Het systeem van de ambtenarenpensioenen moet geleidelijk hervormd worden.

Meer info: Statutaire ambtenaren hebben vandaag veel betere pensioenen dan gewone werknemers én dan contractuele ambtenaren. Contractuele ambtenaren krijgen immers een pensioen volgens de regeling voor werknemers, terwijl statutaire ambtenaren een ambtenarenpensioen krijgen. Voor nieuwe ambtenaren moet het pensioen voortaan berekend worden volgens een nieuw systeem, gelijkaardig aan het systeem om de werknemerspensioenen te berekenen.

Standpunt 15: De pensioenleeftijd moet variabel worden: het moment waarop men op pensioen kan, moet afhankelijk worden van de duur van de loopbaan. 

Meer info: Wie later tot de arbeidsmarkt toetreedt, zal later op pensioen kunnen gaan. Zo’n systeem is rechtvaardiger, aangezien het rekening houdt met de periode van bijdragen en onrechtstreeks ook met de fysische intensiteit van bepaalde sectoren. Een volledige loopbaan bedraagt 42 jaar.

Het blijft mogelijk om op pensioen te gaan na een kortere loopbaan. Bij de berekening van het pensioen wordt echter uitgegaan van een volledige loopbaan. Om een volledig pensioen te krijgen moet men dus 42 jaar gewerkt hebben. Wie na een onvolledige loopbaan (korter dan 42 jaar) op pensioen gaat, zal minder pensioen ontvangen. Het is ook mogelijk om langer te werken. Voor wie langer werkt, wordt rekening gehouden met de 42 meest gunstige jaren.

Standpunt 16: Voor Jong Groen dient de pensioen kloof tussen de verschillende genderidentiteiten te verdwijnen. 

Meer info: Vrouwen verdienen gemiddeld 23,1% minder per jaar dan mannen. Wanneer ze met pensioen gaan, ligt hun pensioen gemiddeld zelfs 30% lager dan dat van mannen. De pensioenkloof is dus nog groter.

Standpunt 17: De gedeeltelijke vrijstelling van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen van (bijdragen voor) pensioenen uit de 2e pijler wordt verminderd. 

Meer info: Anders gaan er middelen verloren voor het wettelijk pensioen en blijven de beleidskeuzes op vlak van pensioenen onduidelijk. De eerste pensioenpijler bestaat uit het wettelijke pensioen. De tweede pijler bevat het aanvullend pensioen of groepsverzekering. De derde pijler, tot slot, omvat een individueel pensioenspaarplan of pensioensparen.

Standpunt 18: De fiscale aftrekbaarheid van het individueel pensioensparen, de derde pijler, moet worden afgeschaft, zodat er meer inkomsten vrijkomen voor de wettelijke pensioenen, de eerste pijler.

Meer info: De overheid kan de fiscale inkomsten beter gebruiken voor de wettelijke pensioenen. Dit zal ook helpen om het vertrouwen in het wettelijke pensioen te versterken, want banken en verzekeringsinstellingen maken vandaag mensen bang voor hun pensioen om zo zoveel mogelijk vormen van pensioensparen te kunnen verkopen.

Standpunt 19: Bij een echtscheiding worden de pensioenrechten die beide partners opgebouwd hebben, verdeeld. Hiervoor dient een regeling te worden uitgewerkt. Dat kan door de invoering van een ‘gemeenschap van sociale rechten’.

Standpunt 20: Het geheel van pensioen geldstelsels en aparte specifieke beroepen (mijnwerkers, journalisten, magistraten, militairen, personeel van de burgerluchtvaart…) moet vereenvoudigd worden. Die vereenvoudiging moet leiden tot meer transparantie, cruciaal voor de geloofwaardigheid en toegankelijkheid van ons pensioenstelsel.

KEER TERUG NAAR OVERZICHT

 

#detoekomstisvanons