12 mei 2022

Wonen

Beschermen van één van onze grondrechten

 

VISIETEKST

Wonen is een grondrecht, echter kan er worden vastgesteld dat dit recht niet voor iedereen wordt gewaarborgd, met tienduizenden mensen die op de wachtlijst voor sociale woningen staan, jongeren die bijna geen woning meer kunnen kopen, studentenkoten die duurder worden zonder dat de kwaliteit naar stijgt… Veilig, proper, warm, betaalbaar en zeker wonen zijn allemaal geen radicale ideeën, maar ideeën die realistisch zijn en die zouden moeten worden gewaarborgd. Iedereen moet van een huis een echte thuis kunnen maken.

Om zowel de strijd tegen klimaatverandering als de strijd tegen armoede aan te gaan pleit Jong Groen voor meer, energieneutrale, kwalitatieve, sociale woningen die centraal gelegen zijn in woonkernen. Deze worden gebouwd in stads- en dorpskernen zodat de huurders vlot gebruik kunnen maken van de diensten en voorzieningen die in de kern aanwezig zijn en voor bij nieuwbouwprojecten een verplicht quota van 20% sociale woningen in te stellen. Ook de toegang tot het openbaar vervoer en deelmobiliteit wordt hierdoor makkelijker. Om dit te realiseren zal de Vlaamse overheid niet alleen extra sociale woningen moeten bijbouwen, maar ook de bestaande renoveren. Nieuwe en gerenoveerde sociale woningen kunnen aangesloten worden op lokale energie initiatieven zoals warmtenetten, gemeenschappelijke warmtepompen en zonnepanelen. Want een dak boven je hoofd is niet genoeg, een gezond huis en een echte thuis verdient iedereen. 

Naast sociale woningen ondervinden ook jongeren een immens probleem bij huisvesting. Daarom willen we dat de Vlaamse regering betaalbare woningen voor jongeren stimuleert. Daarom pleiten we met Jong Groen voor een wettelijk statuut dat flexibeler is, zodat mensen die willen cohousen geen onnodige nadelen ondervinden, zoals het verliezen van een uitkering. Voor velen is dit de enige manier om een betaalbare woonst te vinden, maar juridisch is het erg complex. Maar ook nieuwe woonvormen zoals bv. tiny houses moeten verder worden ondersteund en wettelijk flexibeler worden gemaakt.

 


STANDPUNTEN BINNEN HET THEMA "WONEN"

 

Standpunt 1: We zetten in op wooncoöperaties als middel in de aanpak van ongelijkheid.

Meer info: Er bestaat een structurele ongelijkheid op de huizenmarkt tussen zij die een woning bezitten, en zij die levenslang huren. In combinatie met het erfrecht (wegens de voordelige successierechten op onroerend goed dat men in eigendom heeft) zorgt dit voor een vicieuze cirkel voor vele families in armoede.

Dit systeem moet doorbroken worden door middel van woningcoöperatieven. Coöperanten huren een woning van de coöperatie en bouwen met deze huur kredieten op. Met dit krediet kunnen zij – na het bereiken van het vereiste bedrag – het vruchtgebruik van de woning verwerven voor de verdere duur van hun leven. De overheid waakt over het democratische karakter van deze coöperaties en vermijdt monopolies.

Standpunt 2: Jong Groen pleit voor bijkomende, betaalbare, duurzame en centraal gelegen sociale woningen.

Meer info: Sociale woningen zijn een goed alternatief dat ter beschikking gesteld wordt voor de sociaal-zwakkeren in onze samenleving. Mensen die problemen ondervinden op de woonmarkt bij het vinden van een betaalbaar huis, kunnen gelukkig hier terecht.

Om zowel de strijd tegen klimaatverandering als de strijd tegen armoede aan te gaan pleit Jong Groen voor meer, energieneutrale, kwalitatieve, sociale woningen die centraal gelegen zijn in woonkernen. Deze worden gebouwd in stads- en dorpskernen zodat de huurders vlot gebruik kunnen maken van de diensten en voorzieningen die in de kern aanwezig zijn. Ook de toegang tot het openbaar vervoer en deelmobiliteit wordt hierdoor makkelijker. 

Om dit te realiseren zal de Vlaamse overheid niet alleen extra sociale woningen moeten bijbouwen, maar ook de bestaande renoveren. Nieuwe en gerenoveerde sociale woningen kunnen aangesloten worden op lokale energie initiatieven zoals warmtenetten, gemeenschappelijke warmtepompen en zonnepanelen. Een mooi voorbeeld is hoe de stad Wenen in Oostenrijk hieromtrent te werk gaat. Het doel van dit standpunt is om de sociale woningen niet meer in wijken te organiseren, maar deze te centraal te vestigen. Doordat een persoon in een sociale woonwijk woonachtig is, speelt dit psychologisch mee doorheen zijn leven. 

Die zal zich door zijn woonplaats benadeeld worden, anders bekeken voelen en zich wat afgezonderd voelen van de “anderen” die niet in een sociale woonwijk wonen. Indien sociale woningen tussen particuliere woningen zouden staan, kunnen we hiervan een inclusief verhaal maken. Want mensen dienen zich niet anders of uitgesloten te voelen door het feit dat ze in een sociale woning wonen.

Standpunt 3: Jong Groen pleit voor een ruimer aanbod aan sociale huisvesting.

Meer info: Op dit moment bedraagt het aandeel sociale huisvesting in Vlaanderen nog geen 6%. De plannen van de huidige Vlaamse regering om tegen 2020 7,5% sociale huurwoningen te hebben zijn voor Jong Groen lang niet voldoende. De ambitie moet zijn om tegen die tijd een aandeel van 15% te realiseren. Ook het aanbod via sociale verhuurkantoren moet gevoelig uitgebreid worden. De eerste beleidsdaad van de nieuwe Vlaamse Regering moet dan ook een ambitieus investeringsprogramma voor de sociale huisvesting zijn. De middelen die jaarlijks vrijgemaakt worden om bestaande huizen te renoveren en het aanbod uit te breiden moet voor Jong Groen minstens verdubbelen. In de huidige context is zo’n investeringsprogramma ook een uitstekende manier om onze economie aan te zwengelen en nieuwe banen te realiseren.

Het realiseren van extra aanbod mag noodzakelijke renovaties niet verdringen. Cruciaal bij zulke renovaties zijn energiebesparende maatregelen.

Standpunt 4: Het beheersen van een bepaalde taal en het hebben van een job kunnen voor Jong Groen daarbij nooit als criteria worden gebruikt bij de toewijzing van een sociale woning.

Standpunt 5: Er is nood aan een betere regulering van de private huurmarkt. De overheid moet voor Jong Groen actiever ingrijpen op de private huurmarkt.

Meer info: Zo moeten er strikte en afdwingbare kwaliteitscriteria opgelegd worden aan verhuurders. Daarnaast moeten er ook maximumprijzen worden ingevoerd. Vanzelfsprekend moet men daarbij rekening houden met de kwaliteit en de ligging van de betrokken huurwoning. In combinatie met een systeem van huursubsidies zorgt een maximumfactuur ervoor dat huren op de private markt weer betaalbaar wordt. Mensen met een laag inkomen die recht hebben op een sociale huurwoning moeten de ganse wachttijd van een huursubsidie kunnen genieten.

Standpunt 6: De overheid moet incentieven bieden en criteria opleggen voor het inrichten van starterswoningen: eerste woningen voor jongeren tot 30 jaar.

Meer info: Via zo’n starterswoningen wordt het voor hen weer mogelijk om betaalbaar te huren in afwachting van een eigen huis. Als proefproject moet er de komende legislatuur starterswoningen worden gerealiseerd in enkele centrumsteden, waar wonen op dit moment peperduur is.

Standpunt 7: Jong Groen pleit ervoor om cohousing te stimuleren, dit door bijvoorbeeld het wettelijk statuut ervan aan te passen.

Meer info: In Vlaanderen is bouwgrond duur en slorpen alleenstaande woningen veel ruimte op. Vanuit een pleidooi voor meer open ruimte en betaalbaar wonen is groepswonen of “cohousing” een interessant alternatief. Zeker voor jongeren is dit vaak een eerste stap op de woningmarkt. Het kan voor vele jongeren een oplossing bieden voor de dure woningmarkt als ze samen een huis kunnen kopen of huren.

Elke stad of gemeente moet daarom een sturende en (financieel) ondersteunende rol spelen bij initiatieven voor cohousing. De stad biedt informatie aan over alle aspecten van het delen van een woning.

Het wettelijk statuut voor cohousing moet flexibeler. Met verschillende personen op hetzelfde adres gedomicilieerd zijn, mag geen gevolgen hebben op het vlak van uitkeringen. Nieuwe projecten mogen niet afgeremd worden door de lage bereidwilligheid van banken om leningen te verstrekken.

Een erkenning van cohousing-projecten door de gemeente, bv. door het introduceren van een label zet deze meer in de kijker.

Standpunt 8: Jong Groen pleit voor maatregelen om de leegstand en verkrotting van woningen tegen te gaan.

Meer info: Wanneer bouwgronden schaars en dus duur worden, is het van een groot belang om zuinig om te gaan met ruimte. Woningen, winkelruimtes en kantoorgebouwen laten leegstaan is dan ook pure verspilling.

Het is belangrijk dat gemeenten nu investeren in die lege ruimte in de steden en gemeenten, zo niet zadelen we de toekomstige generaties op met historische vervuiling en raakt langzamerhand het hele land volgebouwd. Leegstaande panden, kantoorruimtes, ruimtes boven winkels… kunnen het nijpend tekort aan betaalbare woon- of werkruimte in de stad opvangen. Steden en gemeenten moeten structurele leegstand in steden grondig aanpakken. Dit kan gebeuren door een substantiële leegstandtaks te heffen en te innen.

Niet enkel leegstaande panden vormen een probleem. Grote delen van de voormalige arbeiderswijken verkeren vaak in slechte toestand. Daarom pleit Jong Groen voor een krotspotteam dat actief op zoek gaat naar de verouderde woningen en hiervoor gericht maatregelen ontwikkelt.

Standpunt 9: Wonen in de stad mag niet langer fiscaal worden ontmoedigd.

Meer info: Om dit te verwezenlijken moet er een fiscale hervorming komen en een hervorming van de financiering van de verschillende bestuursniveaus.

Standpunt 10: De beeldvorming rond wonen in de stad moet verbeterd worden. 

Meer info: Steden moeten positief in de kijker gezet worden door middel van doordachte marketingcampagnes zodat ze aantrekkelijker worden om in te wonen.

Standpunt 11: Jong Groen pleit voor een kwalitatieve verdichting van de stad. 

Meer info: Een van de middelen is het optrekken van de gemiddelde woonhoogte. Door het optrekken van het aantal verdiepingen, kan er ruimte gecreëerd worden voor andere functies waaronder meer open ruimte. Dit kadert binnen een strategie die zuurstof geeft aan de stad.

Jong Groen pleit tevens voor een verstandig beleid rond het inplanten van woontorens. Bestaande woontorens krijgen een grondige evaluatie. Wanneer de kwaliteit van de woonomgeving ondermaats is en renovatie of stadsvernieuwing geen antwoord zijn, is afbraak nodig. Een beleid van verdichting onderzoekt in eerste instantie slimme woonvormen waarin woonkwaliteit voorop staan. 

Hoogbouw geniet niet de voorkeur, maar is een mogelijke aanvulling op het aanbod. De inplanting houdt rekening met impact op de omgeving qua bezonning, windoverlast, aansluiting op openbaar vervoer en draagvlak. Het ontwerp van de toren streeft een mix van functie en bewoners na. Jong Groen is echter tegen wijken die alleen uit woontorens bestaan.

Standpunt 12: Sociale verhuurkantoren krijgen meer middelen om de lasten en de zorgen op zich te nemen die bij het verhuren van een woning komen kijken en om het aantal privéwoningen dat verhuurd wordt via sociale huurcontracten gevoelig op te drijven.

Standpunt 13: Huurders moeten beter geïnformeerd worden over hun rechten en plichten. De regionale huurdersbonden die de huurders op de publieke en private huismarkt ondersteunen moeten versterkt worden.

Standpunt 14: De woonbonus op een tweede woning moet dringend geschrapt worden.

Meer info: De middelen die zo worden vrijgemaakt moeten integraal geïnvesteerd worden in een betaalbaar en kwalitatief hoogstaand woonbeleid, zoals bijvoorbeeld een systeem van huursubsidies of een premiestelsel voor het kopen van een woning.

Standpunt 15: Jong Groen pleit voor de oprichting van een Community Land Trust.

Meer info: Een ‘Community Land Trust’ is een fonds/trust dat zichzelf als doel stelt grond en eigendommen te verwerven op zo’n manier dat ze altijd beschikbaar én betaalbaar blijven, vooral voor lagere inkomens. Dit kan door bij verkoop van woningen een percentage van de meeropbrengst terug te laten vloeien naar de CLT, die dit opnieuw investeert in het betaalbaar houden van woningen voor nieuwe kopers. 

Er wordt gewerkt met ‘Community Land Trusts’(CLT) voor sociale koopwoningen: de grond en een deel van de gecreëerde meerwaarde blijft eigendom van de CLT. Zo krijgen mensen de kans om een eigen woning te verwerven zonder dat de overheid opnieuw moet zoeken naar middelen.

Standpunt 16: In de centra van de centrumsteden worden bewoners van grote ruimte met grote tuinen aangemoedigd om die tuin open te stellen/af te staan voor een publieke bestemming. Ze sluiten daarvoor een overeenkomst met het lokaal bestuur.

Standpunt 17: Bij het inplanten van nieuwe huisvestingsprojecten en/of het verder uitbouwen van woongebieden moet de sociale mix worden nagestreefd.

Standpunt 18: De woonfiscaliteit moet aangepast worden. 

Meer info: Een woning verkopen en een nieuwe woning kopen om bijvoorbeeld dichter bij je werk te gaan wonen is nu erg duur en omslachtig. Jong Groen pleit er voor dat de registratierechten tot een minimum worden beperkt en progressief worden berekend. Die worden bovendien deels vervangen door een belasting op de meerwaarde die gerealiseerd wordt bij verkoop.

Standpunt 19: Jong Groen pleit voor collectieve stadsverwarming, waarbij warmte uit industriële processen of afkomstig van grote koelsystemen, gebruikt wordt voor woningverwarming. Tevens wordt er een belasting ingevoerd op het verlies van energie bij industriële processen en grote koelsystemen. 

Meer info: Jong Groen pleit voor de mogelijkheid tot collectieve verwarming door middel van wijk-WKK’s, oftewel warmtekrachtkoppeling, warmte die onttrokken wordt van wegen en andere systemen. Bij warmtekrachtkoppeling wordt tegelijkertijd warmte en elektriciteit geproduceerd met behulp van een motor op één brandstof.

Standpunt 20: Zowel bij renovatie als nieuwbouwprojecten dienen de afvalstromen beter gecontroleerd te worden. 

Meer info: Bij renovatie dient ingezet te worden op de mogelijkheden van hergebruik en recyclage, in nieuwbouwprojecten dient bij de materiaalkeuze rekening gehouden te worden met de duurzaamheid en de verwerking of recyclage van die materialen achteraf.

Standpunt 21: Voor Jong Groen moet er meer geïnvesteerd worden in studentenkoten opdat studenten  de private huurmarkt minder onder druk zetten. Dit dient te gebeuren door investeringen in de huidige studentenkoten enerzijds alsook door het bouwen van nieuwe studentenkoten anderzijds.

Meer info: De afgelopen 20 jaar kwamen er heel wat studenten bij, terwijl de wooneenheden die voor hen werden gebouwd heel beperkt bleven. Dit zet de particuliere woningmarkt enorm onder druk, doordat studenten samen een woning gaan huren op deze markt en zo de huurprijzen voor iedereen omhoog duwen.

Hoe minder studentenkoten er op de markt zijn, hoe meer studenten uiteindelijk ook zullen kiezen voor een studentenkot dat te duur of niet geschikt is. Het aanbod is vandaag noch ruim, noch divers genoeg. Dit terwijl er volgens prognoses in België nood zal zijn aan 95.000 extra studentenkoten tegen 2030.

Daarom dient de overheid enerzijds zelf te investeren in studentenkoten en ook zelf nieuwe studentenkoten te bouwen. Anderzijds moet de private markt ook gestimuleerd worden om zelf extra investeringen in studentenkoten te doen.

Standpunt 22: Jong Groen pleit voor meer investeringen in zogenaamde ‘aanpasbare woningen’.

Meer info: Een aanpasbare woning is een gebouw dat gemakkelijk, en tevens met minder bouwmateriaal en minder bouwafval kan worden aangepast aan veranderende woonsituaties. Zo kan het gebouw worden aangepast naarmate er een alleenstaande, een gezin, een cohousingproject… zijn intrek neemt.

Dit zorgt ervoor dat de bouwkosten lager liggen en de huurprijzen lager worden. Dit omdat er minder materialen moeten worden aangekocht, waardoor de aankoopprijs al lager zal liggen en omdat de onderhoudskosten in de toekomst ook lager zullen liggen omdat er minder gebouwelementen moeten worden onderhouden en gerepareerd worden. Het is om die reden ook dat aanpasbare woningen een lagere impact hebben op het milieu.

Standpunt 23: Jong Groen vindt dat overheden en sociale huisvestingsmaatschappijen de wooneenheden en bouwgronden die ze bezitten, niet langer mogen verkopen op de private markt. Deze eigendommen moeten steeds ter beschikking staan van het algemeen belang en moeten worden gebruikt voor het bouwen van sociale woningen of het principe van een erfpacht moet worden toegepast.

Meer info: Er is vandaag heel wat nood aan bouwgrond en gebouwen, de overheid verkoopt de grond en gebouwen die zij bezitten vandaag echter vaak omwille van financiële redenen. Zo komt deze grond terecht in private handen en wordt deze grond niet gebruikt in het belang van de gemeenschap. In plaats van sociale woningen kunnen er zo bijvoorbeeld dure appartementen worden opgebouwd wat de woonmarkt niet stabiliseert voor de gemiddelde Belg.

Erfpacht betekent dat iemand het recht heeft om het volle genot te hebben van een onroerend goed, dat aan iemand anders toebehoort, gedurende een bepaalde periode.

Standpunt 24: Jong Groen omarmt het principe van ‘housing first’, waarbij mensen in een kwetsbare situatie eerst een woning krijgen. Vandaaruit volgt dan een intensieve begeleiding naar bijvoorbeeld de arbeidsmarkt. 

Meer info: Nu is het vaak zo dat iemand eerst aan een aantal criteria moet voldoen vooraleer er een woning kan toegekend worden. Het gebrek aan een degelijke vaste woning leidt echter vaak tot allerlei problemen, waardoor de begeleiding en het voldoen aan de criteria bemoeilijkt wordt, hetgeen al te vaak uitmondt in een vicieuze cirkel. Dankzij housing first moeten mensen zich niet in de schulden werken om adequaat en veilig te kunnen wonen. Een zekere basis die zelfstandigheid geeft kan mensen uit precaire situaties redden of voorkomen dat ze ernaar afzakken. In het maatschappelijke kosten en baten plaatje is de stimulans van bestaande initiatieven op dat vlak een rationele beleidskeuze.

Standpunt 25: Jong Groen streeft naar een huurconventie.

Meer info: Voor Jong Groen dient er een kader te worden ontwikkeld dat private verhuurders stimuleert om zich te houden aan een vastgelegde verhuurprijs en kwaliteitsnorm (beiden gebaseerd op objectieve criteria betreffende de verhuurde woning). Verhuurders die zich aan de conventie houden kunnen in ruil rekenen op fiscale voordelen. Eens het begrip ‘geconventioneerde huurwoning’ ingeburgerd geraakt verwachten we dat dit als kwaliteitslabel wordt herkend, en zodanig een voordeel zal hebben op de private markt.

Er wordt dus vanuit de overheid vastgelegd hoeveel een woning die aan bepaalde criteria voldoet mag kosten en de verhuurder die zich hier aan houdt kan dan rekenen op fiscale voordelen.

Standpunt 26: Jong Groen pleit voor een verplicht quota van 20% sociale woningen bij nieuwbouwprojecten. 

Meer info: Om de lange en groeiende wachtlijsten voor sociale woningen in te korten dienen nieuwbouwprojecten steeds te investeren in het bouwen van sociale woningen. Door een bindend quota op te leggen verzekert de overheid en de samenleving er zich van dat er genoeg sociale woningen worden gebouwd.

Om dit aan te moedigen en te compenseren koppelen we dit aan een btw-verlaging op nieuwbouw zolang die woning aan een sociale woonmaatschappij of een sociaal verhuurkantoor wordt toevertrouwd. Door deze investering te doen stimuleren we jongeren om hun intrek te nemen in een woning die voldoet aan moderne energie- en milieustandaarden en die hen tevens de plaats biedt die ze nodig hebben, niet meer maar ook niet minder.

Standpunt 27: Jong Groen pleit voor een nieuw statuut voor tiny houses, opdat mensen er permanent in kunnen wonen.

Meer info: In Vlaanderen is er geen eenduidige wetgeving of regeling rond tiny houses. Ze zijn toegelaten als bijvoorbeeld tijdelijke zorgwoning maar je kan er niet permanent wonen en je kan geen domicilie hebben die verbonden is aan een tiny house. Wonen in een tiny house is mogelijk als je werkt met referentieadressen, je legt dan je domicilie bij iemand anders, maar het zou mogelijk moeten zijn om een beter wettelijk kader te creëren voor tiny houses. Deze zijn vandaag immers in opmars en enorm populair bij jongeren voor wie de reguliere woonmarkt vaak onbetaalbaar is geworden.

Standpunt 28: Voor elke Vlaamse stad of gemeente voeren we een maximum aantal tweede verblijven in. Dit maximumaantal is in verhouding met het aantal woongelegenheden in de stad of gemeente.

Meer info: Het aantal tweede verblijven is het grootst in de kustgemeenten. Ongeveer de helft van de in Vlaanderen geregistreerde tweedeverblijven bevindt zich in de kustgemeenten. In sommige kustgemeenten is meer dan de helft van de woongelegenheden in gebruik als tweedeverblijf. Dit zet een enorme druk op de woningprijzen. Bouwpromotoren richten zich sterk op dit publiek dat bereid is extra te betalen voor een vakantieverblijf waardoor het voor starters moeilijker wordt een eerste woning te verwerven. Vooral in de wintermaanden is in bepaalde straten amper permanente bewoning. Dit is niet bevorderlijk voor het algemeen veiligheidsgevoel en de sociale controle. De middenstand heeft aan tweedeverblijvers vast een belangrijk cliënteel, doch is deze “leegstand” (vooral) tijdens winterse maanden ook niet bevorderlijk voor de ontplooiing van de badplaatsen als bruisende en dynamische plekken om te wonen. De kust kent ook een “dubbele vergrijzing”, niet alleen de ‘geboren en getogen’ inwoners van de kustgemeenten worden ouder maar er komen ook steeds meer ouderen uit andere regio’s wonen. Eén van de gevolgen hiervan is een grote vraag naar diensten voor ouderen en deze zal, steunende op de evolutie van de grijze druk en de (familiale) zorgindex, verder blijven stijgen (dit is de verhouding van het aantal ouderen ten opzichte van de actieve bevolking). Dit zorgt dus voor extra zorgen en uitdagingen voor de stad- en gemeentebesturen en bijhorende kosten.

Standpunt 29: Jong Groen wil dat de wooninspectie een prominentere rol speelt in de strijd tegen discriminatie op de woonmarkt. Dit zowel proactief als reactief. Daarbij krijgt ze specifieke bevoegdheden en wordt ze bijgestaan door experts vanuit het verenigingsleven of ngo’s. Die helpen mee onderzoeksinstrumenten uit te bouwen.

Meer info: De Diversiteitsbarometer Huisvesting, een onderzoek van 2014 door het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, heeft aangetoond dat discriminatie op de huisvestingsmarkt een realiteit blijft. Wat huisvesting betreft komen deze discriminatiecriteria het vaakst voor: huidskleur, nationale/etnische afstamming, nationaliteit, vermogen, handicap, geloof, taal en leeftijd. De huurder moet elementen kunnen voorleggen waaruit een vermoeden van discriminatie blijkt. Zo kunnen bv. een getuigenis, een geluidsopname, een uitwisseling van e-mails of duidelijke tegenstrijdigheden in het verloop van het huurproces worden aangevoerd. Maar die discriminatie aantonen en bewijzen, is niet zo evident aangezien die discriminatie vaak indirect is.

Daarom wil Jong Groen een organisatie die zich voornamelijk proactief inzet rond het thema, om discriminatie op de huurmarkt aan te pakken en te voorkomen. Iets wat het Minderhedenforum naar aanleiding van het onderzoek in 2014 eveneens eiste. Een dergelijke organisatie zou aantonen dat de overheid het probleem erkent en een proactief systeem wil implementeren. De wooninspectie werkt al rond het thema wonen dus zijn bevoegdheden zouden kunnen worden uitgebreid tot het tegengaan van discriminatie op de huurmarkt. Maar ook een reactief systeem is van belang, dat mensen/diensten waarbij (meerdere malen) discriminatie is vastgesteld, verbaliseert.

Bovendien wil Jong Groen dat de wooninspectie wordt bijgestaan door mensen met kennis van zaken vanuit het verenigingsleven of bepaalde ngo’s. Die mensen geven bijvoorbeeld advies aan de organisatie rond het opzetten van onderzoeksinstrumenten zoals praktijktesten. Op die manier is er van beide zijden input, zowel op overheidsniveau als vanuit het middenveld.

Standpunt 30: Jong Groen zet resoluut in op mystery calls en praktijktesten om discriminatie op de huurmarkt in de kiem te smoren.

Meer info: Uit het Grote Woononderzoek van het Steunpunt Wonen (2013) blijkt dat 22% van de verhuurders niet verhuren aan mensen met een migratieachtergrond, en dat 36% huurders met een huurwaarborg van het OCMW niet ziet zitten. Discriminatie is in Vlaanderen dus nog steeds dagelijkse kost. Maar vaak blijft discriminatie onder de oppervlakte. Dat is problematisch want huurders weigeren op basis van hun afkomst, huidskleur of leeftijd is een misdrijf.

Mystery calls en praktijktesten kunnen bevestigen of ontkennen wat een potentiële huurder vermoedt. Ze zijn de enige manier om discriminatie zwart op wit vast te stellen. De testen zorgen immers voor onbetwistbare cijfers. Ze vormen het ultieme middel om vast te stellen of iemand de wet overtreedt. Want wie discrimineert, begeeft zich buiten de wet en moet worden gesanctioneerd. Bijgevolg moet er een juridisch kader komen om iets te doen met de resultaten van praktijktesten.

Voor de uitwerking van mystery calls en praktijktesten baseert Jong Groen zich op een Gents initiatief. Gent startte in oktober 2016 met systematische praktijktesten op de huurmarkt. Tweemaal wordt, door vrijwilligers, geïnformeerd of een huurpand nog beschikbaar is: eenmaal door een huurder met een uitheemse naam en eenmaal door een kandidaat met een Vlaamse naam. Als de eerste kandidaat te horen krijgt dat het pand al verhuurd is terwijl daarna aan de tweede wordt meegedeeld dat het nog vrij is, is er sprake van discriminatie.

Standpunt 31: Jong Groen streeft naar lage energiewoningen, waarbij alle sociale woningen passiefwoningen moeten zijn.

Meer info: Mensen die in armoede leven, wonen ook vaak in de oudste huizen met de slechtste isolatie. Hun energiefactuur is dus stelselmatig hoger dan van wie zich een passiefhuis kan veroorloven.

Het kan anders. Gemeenten kunnen sociale huisvestingsmaatschappijen ertoe aan zetten om vanaf nu nieuwe sociale woningen te bouwen volgens het principe van passiefbouw. De bestaande woningen moeten zo snel mogelijk gerenoveerd worden, de oudste eerst. Tegen 2030 moeten alle sociale woningen voldoen aan de strengste energienormen.

Een energiescan van de woning moet deel uitmaken van het sociaal onderzoek bij OCMW- cliënten. Een sociaal onderzoek moet een volledig beeld geven op de leefomstandigheden van de cliënt. Mensen die in een woning wonen die onvoldoende energiezuinig is, moeten aangepaste begeleiding krijgen. In de meest extreme gevallen wordt een nieuwe en beter aangepaste woning gezocht. In andere gevallen worden de nodige isolatiewerken uitgevoerd. De gemeente neemt 50% van deze kost op zich. De andere helft kan met een afbetalingsplan door de bewoners stelselmatig worden betaald. Dat is mogelijk aangezien de energiefactuur stelselmatig zal dalen en de financiële ademruimte zal toenemen.

Kostelijk denk je? Wellicht, maar het laten oplopen van de energiefacturen van mensen die een vervangingsinkomen hebben is dat ook.

Standpunt 32: Om investeringen in BEN (bijna energie neutrale) woningen te stimuleren, schrijft de overheid voordelige leningen uit, in de eerste plaats bestemd voor lagere inkomensgroepen.

Meer info: Om private investeringen te stimuleren, dringt een hervorming van het kadastraal inkomen zich op. Investeringen in energiezuinige woningen en in nieuwe woonvormen worden niet ontmoedigd door een onmiddellijk stijging van het kadastraal inkomen. Er wordt rekening gehouden met de investeringen en de terugbetalingstermijn van die investeringen. Op die manier betalen de investeerders geen twee keer.

Standpunt 33: Eigenaars van huurwoningen worden verplicht om hun huurwoningen energie-efficiënter te maken door het isoleren, plaatsen van dubbele beglazing, etc.. Gevelrenovatie en/of voorzien van groenterrassen worden gestimuleerd.

Standpunt 34: Om eigenaars van huurwoningen een extra stimulans te geven om energie-efficiënte investeringen te doen kan de huurder in het geval niet voldaan wordt aan bepaalde efficiëntienormen 50% van de energiefactuur verhalen op de verhuurder.

KEER TERUG NAAR OVERZICHT

 

#detoekomstisvanons