Afgelopen zomer schitterden onder meer Michael Phelps en Pieter Timmers in het olympisch zwembad van Rio de Janeiro, maar ook Rami Anis (25) leverde er een dijk van een prestatie. De in Eeklo wonende Syrische vluchteling nam onder de vlag van het IOC deel. Hij geraakte weliswaar tot twee maal toe niet door de reeksen van de 100m vrije slag en 100m vlinderslag op de 31ste Olympiade, maar had zijn mentale medaille reeds lang op zak. Met slechts zes maanden voorbereiding als bagage toonde hij de wereld wat er mogelijk is als je de hoop niet verliest.
Bijna drie maanden na het einde van het grootste sportevenement vinden we Rami Anis terug in het stedelijk zwembad van zijn woonplaats Eeklo, blinkend in zijn outfit van het olympische vluchtelingenteam. Normaal gezien traint hij dagelijks in Gent, maar omdat hij in de namiddag zwemles gaf aan jonge vluchtelingen, besloot hij om er aansluitend te blijven trainen. “Gisteren heb ik ook nog een school bezocht voor vluchtelingen om er te gaan spreken”, voegt Rami er aan toe. “Ik wil me in de toekomst zeker meer engageren voor dergelijke initiatieven. Het geeft me een goed gevoel om te kunnen helpen. Ik wil de kinderen hoop geven en tonen dat ze ondanks hun status als vluchteling ook een volwaardige toekomst kunnen uitbouwen. Als jonge gast keek ik ook op naar de oudere zwemmers. Ik hoop dat ik de kinderen kan inspireren. Al blijf ik in de eerste plaats een zwemmer en probeer ik op dat vlak mijn ambities waar te maken.”
Het is ondertussen zeer snel gegaan voor je. Ongeveer een jaar geleden vroeg je asiel aan in België, maar je had er toen een heel parcours opzitten. Kan je dat even schetsen?
“In 2011 moest ik Aleppo, waar ik woonde, ontvluchten. De bombardementen hadden het leven er zeer gevaarlijk gemaakt. Ik trok de grens over richting Istanbul waar mijn broer woonde en kon me er aansluiten bij de zwemploeg van Galatasaray, het meest prestigieuze team van heel Turkije. Ik kon er echter enkel terecht om te trainen. Deelnemen aan competities was onmogelijk, omdat je daarvoor een Turks paspoort nodig hebt, wat ik uiteraard niet in mijn bezit heb. Ik heb het er vier jaar volgehouden, maar kreeg steeds meer het frustrerende gevoel dat ik mijn zwemcarrière en mijn kansen om progressie te boeken aan het vergooien was. Daarom besloot ik naar België te trekken. Via een hachelijke overtocht met een rubberbootje richting Griekenland lukte het uiteindelijk ook. Eerst woonde ik in Charleroi, maar daar vroeg de plaatselijke zwemclub 200 euro om er te mogen trainen. Toen ik vervolgens in contact kwam met mijn huidige coach Carine Verbauwen, verhuisde ik naar Eeklo.”
Toen je in februari begon te trainen waren de Olympische Spelen slechts een halfjaar verwijderd. Hoe moeilijk was het om die droom te verwezenlijken?
“Het klinkt als een cliché, maar ik had het totaal niet verwacht. Ik durfde er zelfs niet over te dromen. Ik had al een paar maanden niet meer getraind. Eerst wilde ik proberen om op het Belgische niveau bij de beteren te horen in mijn vaste discipline, de vlinderslag. Het was zeer hard trainen. Ik ben bijvoorbeeld de eerste maanden dertien kilo afgevallen. Dat uiteindelijk het IOC me uit de lijst van een veertigtal sporters pikte om deel uit te maken van het tienkoppige team hoorde ik van Yusra Mardini, de andere Syrische zwemster die in Duitsland leeft en ook geselecteerd was. We waren allebei superblij.”
Wat is je drie maanden na je olympische avontuur nog allemaal bijgebleven?
“Ik heb een koffer vol mooie herinneringen. Het was een hele ervaring en ik heb heel veel mensen leren kennen. Overal waar je kwam in het olympische dorp zag je de beste sporters van deze planeet rondlopen. Ik heb een selfie kunnen maken met Rafael Nadal, de bekende tennisser. Jammer genoeg niet met recordolympiër Michael Phelps, mijn idool (lacht). In het trainingsbad heb ik wel naast hem gezwommen, maar ik durfde hem niet aan te spreken omdat hij nog een wedstrijd moest afwerken. Het mooiste moment vond ik de openingsceremonie. Heel het publiek leek uit te kijken naar het moment dat we met het vluchtelingenteam het stadion binnen stapten en juichte ons toe. Het was een onbeschrijfelijk gevoel.”
Wat heb je geleerd van je debuut op de Olympische Spelen?
“Dat het leven zo veel mooie kansen schenkt. Zoals ik eerder al aanhaalde, mag je de hoop nooit opgeven. Michael Phelps in Rio is daar een uitstekend voorbeeld van. Na een depressie en alcoholproblemen stond zijn comeback op losse schroeven, maar hij bleef doorgaan en behaalde in Brazilië opnieuw vijf gouden medailles en één keer zilver.”
Had je contact met de Syrische delegatie in Brazilië?
(aarzelend) “Nee en ik wil er eigenlijk ook niets over zeggen. Ik heb problemen met de mensen van het Syrische olympische comité.”
Hoe kijk je op sportief vlak terug op de Olympische Spelen?
“Ik geraakte op de 100m vrije slag en vlinderslag niet door de reeksen, maar dat kwam voor een groot stuk door het feit dat ik slechts een half jaar voorbereiding had en veel kilo’s moest verliezen. Het is jammer dat ik op de vlinderslag niet mijn beste tijd kon verbreken. Die ligt op 55”39, maar ik klokte in Rio af op 56”20. De omstandigheden waren bovendien ook allemaal nieuw voor me. De stress heeft zeker meegespeeld. Maar ik ben er zeker van dat ik binnen vier jaar in Tokio beter ga presteren, aangezien ik nu een volledige voorbereiding kan afwerken. Ik zal helemaal klaar zijn en veel meer competitie in de benen hebben dan toen ik in Rio de Janeiro aantrad. Het IOC heeft alvast bevestigd dat ze het vluchtelingenteam zeker blijven ondersteunen tot de volgende Olympische Spelen.”
Wat is je ambitie binnen vier jaar in Tokio?
“Een medaille. Ik besef dat ik daarvoor nog heel wat sneller moet zwemmen (in Rio de Janeiro was een tijd van 51”58 nodig voor het podium, red.), maar ik ben ervan overtuigd dat niets onmogelijk is. Als ik elk jaar één seconde vooruitgang boek, moet het mogelijk zijn.”
Ondertussen verblijf je in Eeklo. Heb je er een goed contact met de lokale bevolking?
“Ik ken al veel mensen in Eeklo. Het is leuk om te merken dat de mensen hier fier op me zijn. Sommigen vragen zelfs een selfie met mij (lacht). En eind september heeft de stad een receptie voor me georganiseerd. Dat was een mooi moment. Net als het bezoek aan koning Filip”
Niet iedereen ziet vluchtelingen even graag komen naar België. Hoe sta je daar tegenover?
“In elk land zijn er wel mensen die meeleven met vluchtelingen en het omgekeerde. Maar daar ligt ook een taak voor mij en de andere nieuwkomers. Het is aan ons om te tonen dat we even veel talenten en ambities bezitten als andere mensen. We zijn niet zo stereotiep als sommigen ons voorstellen. Dat is belangrijk om duidelijk te maken.”
Volg je ondertussen het nieuws over de oorlog die nog steeds in Syrië woedt?
“In het begin volgde ik het heel hard, maar dat had een serieuze negatieve invloed op mijn gemoed. Daarom probeer ik om wat afstand te nemen, maar ik kan het ook niet helemaal loslaten. Ik voel me immers nog heel sterk verbonden met Syrië. Ik probeer nog dagelijks naar het nieuws te kijken, maar het maakt me verdrietig. Zwemmen is op dat vlak dan ook een soort afleiding voor me. Het is positief dat je je kan focussen op je ambities. Eigenlijk zouden alle vluchtelingen dat moeten doen.”
Denk je dat een oplossing in het conflict mogelijk is?
“Niemand kan dat zeggen. Toen ik vertrok in Syrië, dacht ik dat het na twee maanden opnieuw veilig zou zijn en ik opnieuw zou kunnen terugkeren. We hadden nooit oorlog gekend, maar nu zijn we reeds vijf jaar verder. Ik zou niets liever hebben dan dat de oorlog zou stoppen en we ons opnieuw in ons land kunnen vestigen. Dan zou ik ook opnieuw onder de vlag van mijn land kunnen zwemmen. Dat is de ambitie van elke atleet."
auteurs: Thomas Lamm & Mayada Srouji
foto's: 2016 International Olympic Committee
Reacties
Sign in with
Facebook